Binair gecodeerd signaal , o. (-nalen) binary coded signal , das binair codierte Signal ,
le signal binaire code
signaal dat is omgezet in groepen van bits die tegelijkertijd (parallel) of bit voor bit achter elkaar (serieel) naar een volgend verwerkingsstation worden gevoerd.
Er worden verschillende coderingen ( ASCII, BCD, binair) onderscheiden, en verschillende spanningsniveaus ( 7TL, RS232C ) die bij elk van de typen kunnen optreden, en afhangen van de aard van de gebruikte elektronica.
TTL wordt veel gebruikt in de algemene signaalverwerking, RS232C vooral voor het transport van een binair signaal over grotere afstanden, tot enkele honderden meters.
In de figuur is een omzetting van een analoog signaal via een parallel TTL-signaal naar een serieel RS232C-signaal geschetst.
Een op de TTL-niveaus (0 en 5V) gecodeerd signaal wordt parallel uitgevoerd, in groepen van 8 bits via draden, naar een schuifregister. Dit schuift de ontvangen informatie bit voor bit door, daartoe aangezet door een klokpuls. Zo ontstaat uit het parallelle signaal een serieel signaal. Er is vanaf hier slechts een signaaldraad nodig om de informatie naar de volgende verwerkingseenheid te schuiven. Die is in dit geval een omzetter (RS232C-driver), een stuur-/C voor datalijnen. Hieruit resulteert een serieelsignaal op de RS232C-niveaus (+12V en –12V).
De maximale frequentie van de klokpuls hangt samen met de werksnelheid van de op het schuifregister volgende delen van het informatieverwerkende circuit. In het bijzonder de verbindingslijnen tussen die delen bepalen de werksnelheid. Een maat hiervoor is de baud.
De baud, die zijn oorsprong vindt in de telegrafie, is de eenheid van signaleringssnelheid van een lijn. Met deze eenheid wordt aangegeven wat het maximale aantal signaalwisselingen per seconde is dat de betreffende communicatielijn kan verwerken. Men spreekt in dat verband ook over de baudrate, de overdrachtssnelheid (transmissiesnelheid) van een lijn of van een compleet telegraafsysteem.
De transmissiesnelheid van een modem, en in het algemeen van signaalverwerkende apparatuur, wordt uitgedrukt in bit/s (ook wel bps, het aantal bits dat per seconde door de betrokken apparatuur verwerkt kan worden).
In principe kan meer dan 1 bit informatie in I signaalwisseling verwerkt worden. Er is dan een complexere modulatie-methode nodig om onderscheid te kunnen maken tussen soorten signaalwisselingen. Voor een 2-bit modulatie zijn vier (2²) verschillende signaaltoestanden nodig, een voor elk van de bitcombinaties: 00 - 01 - 10 en 11. Door uitschrijven van de mogelijke combinaties blijkt dat bij een 3-bit modulatie acht (2³) en bij een Obit modulatie 16 (24) signaaltoestanden nodig.
In de praktijk wordt veelal uitgegaan van 1-bit modulatie, de eenvoudigste vorm van modulatie, waarvoor 1 baud = 1 bit/s. Hoewel uit het bovenstaande blijkt dat dit niet steeds het geval behoeft te zijn, houden we die waarde in het navolgende aan.
Voor het transport van informatie via een gewone telefoonlijn is 300 baud een veel voorkomende waarde. De bijbehorende klokpulsfrequentie bedraagt dus 300 Hz. Bij 8 bits per teken betekent dit een transport van bijna 38 (300/8) binair gecodeerde tekens per seconde. Dit aantal zakt tot 27 (300/11) bij gebruik van een code met 11 bits per teken.
Het gebruik van 11 bits per teken komt vaak voor. Behalve de 8 bits voor de codering van een teken zijn er dan nog een startbit, een stopbit en een pariteitsbit. Door dit laatste, dat aangeeft of bij voorbeeld het aantal enen even of oneven is, mee uit te zenden, kan aan de ontvangstzijde worden gecontroleerd of er inmiddels een bitfout is opgetreden. Het ontvangen teken wordt daartoe opgeslagen in een latch, dat is een buffergeheugen of tussengeheugen, het „kladblaadje" van de ontvanger. Als na telling van de enen in het ontvangen signaal de uitkomst overeenstemt met de pariteitsbit, wordt het signaal verder verwerkt.
Tegenover de lage waarde van 300 baud voor de transmissiesnelheid langs een gewone telefoonlijn is 9600 baud een veel voorkomende waarde voor de verbinding tussen een computer en een terminal, en nog veel hogere waarden (bij voorbeeld 38400 baud) komen voor bij verbindingen tussen computerrandapparaten.
Vindt de verbinding van signaalverwerkende apparaten niet plaats met een lijn, maar via glasvezels (fiber optics), dan kan de transmissiesnelheid veel hoger zijn, in de orde van tientallen Mbaud (1 Megabaud = 106 bit/s). Alleen is het dan gebruikelijk om de overdrachtssnelheid rechtstreeks uit te drukken in Mbit/s.
Niet alleen tussen signaalverwerkende apparaten onderling, maar ook binnen een enkel apparaat kan de tijd gemoeid met het transport van informatie een belangrijke rol spelen. Bij voorbeeld in een computer vindt veelvuldig transport plaats van het geheugen naar de centrale verwerkingseenheid, en omgekeerd. Ook daarbij wordt de transportsnelheid uitgedrukt in Mbit/s. Voor een floppy disk geldt ongeveer 0,5 Mbit/s, voor een hard disk 5 a 10 Mbit/s. Deze snelheden zijn medebepalend voor de verwerkingskracht van de computer.
Vorige pagina